Bij archeologisch onderzoek op het kloosterterrein Yesse in Haren is een loden zegel gevonden dat aan een brief van Paus Gregorius de 9e moet hebben gezeten.
Absolute topvondst
De vinder van de bulla, dr. Stijn Arnoldussen van het Groninger Instituut voor Archeologie, spreekt van “… een absolute topvondst, zeker voor mij persoonlijk, maar ook voor deze vindplaats”. Het loden zegel wordt een bulla genoemd. Zulke zegels werden bevestigd aan brieven die vanuit het Vaticaan naar alle delen van de Christelijke wereld werden verzonden. Het aantreffen van een pauselijk zegel is altijd bijzonder, maar volgens Arnoldussen is een brief van Paus Gregorius met name belangrijk omdat deze uit de beginfase van Klooster Yesse moet dateren. “Klooster Yesse was een Cisterciënzer vrouwenklooster dat opgericht werd rond 1215. Paus Gregorius de 9e regeerde tot 1241. We hebben dus post die door de eerste generatie nonnen van Yesse moet zijn gelezen”, zo stelt Arnoldussen. “Het is fascinerend”, volgens de opgraver, “dat een nieuw gesticht klooster op 1300 km van Rome direct in contact stond met het Vaticaan”.
De bulla
Het zegel is een plak lood met een diameter van ca. 4 cm die met een verloren gegaan touwtje bevestigd werd aan een op perkament geschreven brief.
Aan de voorzijde van het loodzegel staat de naam van de afzender: GRE / GORIVS / PP VIIII.
Op de achterzijde zijn de portretten van St. Paulus (als heilige Apostel) en St. Petrus (als heilige bisschop) afgebeeld.
Opmerkelijk aan de Yesser bulla is dat deze doorboord is om hem ergens aan op te kunnen hangen. “Wellicht versierde deze een kamer- of kapeldeur, meubelstuk of grafkist”, speculeert Arnoldussen.
Overige vondsten op kloosterterrein Yesse
Bij de opgraving zijn naast fragmenten van de kloostergebouwen ook resten van het serviesgoed (roodbakkend aardewerk en steengoed uit het Duitse Rijnland) aangetroffen. Verder komen er voorwerpen aan het licht die de dagelijkse kledij en taken van de nonnen representeren. Spinklossen en kaardkammen wijzen op textielbewerking. Teruggevonden bronzen gewichten wijzen op het controleren van hoeveelheden en betalingen van goederen en geld binnen het klooster.
Van het religieuze leven van de nonnen is lastiger een beeld te vormen, te meer omdat Cisterciënzer kloosters om hun soberheid bekend stonden. Wel is een voet van een pijpaarden heiligenbeeldje gevonden. Het zal een van de weinige persoonlijke bezittingen van een Yesser non uit de 14e eeuw zijn geweest.
Leeropgraving op kloosterterrein
Het pauselijke zegel is aangetroffen bij een leeropgraving voor eerstejaars studenten archeologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Van het klooster zelf is bovengronds niets meer te zien, dus de archeologiestudenten moesten tussen de 30 en 90 cm diep graven voor er weer grondlagen en vondsten uit de kloosterperiode ‘boven kwamen’.
“Het is helaas niet goed afgelopen met het klooster”, denkt Arnoldussen. “Het klooster is verlaten toen de stad Groningen in de 80-jarige oorlog werd belegerd. Nadat de nonnen gevlucht waren, begonnen bestuurders van de stad de gebouwen te slopen en te verkopen”. Er is een historisch document bekend van 16 juni 1595 waaruit blijkt dat stadsbestuurders de kloostermoppen waarmee ‘t Melckhuijs was gebouwd voor 180 Carolusgulden verkochten. “Dat verklaart waarom we nu nog enkel de leeggeroofde funderingsgreppels en gebroken afvalstukken van kloostermoppen en dakpannen aantroffen”, aldus Arnoldussen, “de goede materialen zijn allemaal doorverkocht en hergebruikt… 16e eeuwse recycling!”.
Bijzonder project
“Het is een bijzonder project”, stelt Arnoldussen, “een samenwerking met Het Groninger Landschap, die eigenaar van de grond is, de Gemeente Haren en de Provincie Groningen”.
In 2015 nam Het Groninger Landschap een deel van het kloosterterrein over. Het gaat om het centrale deel van het voormalige kloosterterrein waar de kloosterkerk gestaan heeft. Het Groninger Landschap werkt met de betrokkenen aan een plan voor het verbeteren van de zichtbaarheid van de resten en de ontsluiting van het middeleeuwse kloosterterrein.