Oud-bewoner over het leven op de Hamdijk
Landschapsontwerper Rianne Luring ging in gesprek met Lucie Tammes-Hamster, bijna negentig jaar oud, over haar leven op boerderij Hamdijk 49. Het werd een warm en levendig interview vol herinneringen aan het boerenleven, aan liefde, eenvoud en eigenzinnigheid — van een melkkoe in de voortuin tot kinderen op zolder en de haan die oma belaagde.
Lucie en Gerrit
Lucie Johanna Tammes-Hamster is bijna negentig jaar oud, wanneer ze een bezoek brengt aan de Hamdijk, waar ze zo’n 38 jaar samen met haar man Gerrit heeft gewoond. Ze groeide op in Gieten, op een gemengd bedrijf, als dochter van Gerard Hamster en Anna Hillechien Kwant. Lucie was 23 jaar toen ze trouwde met Gerrit. Gerrit had een akkerbouwbedrijf op Hamdijk, dat hij overnam van zijn ouders. Aangezien Lucie vee gewend was, was één van haar eisen dat er een koe mee mocht naar de Hamdijk. “Want ik wil melk’n.” En zo geschiedde. Jarenlang hielden Lucie en Gerrit een melkkoe, die ’s zomers in de voortuin van Hamdijk 49 stond en ’s winters op stal. Er komen veel herinneringen naar boven bij Lucie.
Schoonfamilie
Lucie wist precies hoe haar schoonmoeder over het huwelijk dacht: “Gerrit zien moeder zee: hè, wat bin ik bliede dat ons Gerrit zo’n jonge meid trouwd het!”. Gerrit werd geboren op 4 september 1928 en was zeven jaar ouder dan Lucie. Lucie omschrijft Gerrit als een stille, maar fijne man. “We hebben het heel goed gehad, samen.” Helaas werd haar kinderwens niet vervuld.
De kennismaking van Gerrit en Lucie moet op een terras met een kopje koffie zijn geweest, in bijzijn van zijn ouders en haar oom en tante. Bij dit ‘in goeden doen’ verkerende echtpaar is Lucie enige tijd onder de hoede geweest om haar in bredere kring zogezegd ‘salonfähig’ te maken. De verloving van het stel staat in 1956 in de kranten aangegeven. In 1958 trouwden Lucie en Gerrit.


Uit: Nieuwsblad van het noorden en Winschoter courant, 19-12-1956 (bron: Delpher)
Lucie en Gerrit woonden samen met de ouders van Gerrit in huis. Ze hadden wel hun eigen woondeel. Dat Lucie anders tegen zaken aankeek dan haar schoonfamilie, blijkt al snel. Lucie vertelt: “In de tijd dat mijn schoonouders op de boerderij zaten, moest het personeel alles doen. Maar ze kwamen niet in huis, ze mochten al helemaal niet aan tafel. Ik zei tegen mijn schoonmoeder: ze doen alles voor je, maar ze mogen nog geen kopje thee hebben?! Zij horen erbij! Het zijn ook mensen, het zijn geen dieren. Ik ben het gewend dat ze gewoon in huis komen, daar heb jij nu niets meer mee te maken.”
Verder kon Lucie prima opschieten met haar schoonmoeder. “Maar je moet duidelijk zijn in woorden, daar kom je het verste mee, zeg ik altijd.” Dat het personeel vanaf nu binnen kwam, en erbij hoorde, valt te zien als ware revolutie. Het was een ommekeer in de cultuur die heerste op de boerderij. Gastvrijheid was voor Lucie erg belangrijk.
Je kon er van de grond eten
Lucie haar man, Gerrit, was een harde werker en was erg netjes. Een nichtje van Lucie vertelt: “Mijn vader was ook erg netjes, maar als we aan de Hamdijk kwamen, was hij diep onder de indruk. Het was zó groot, maar alles was spik en span. Je kon overal van de grond eten, zó netjes.” Lucie: “Dat mot ook hé.”
Logeetjes
Twee nichtjes van Lucie hebben als kind vaak een weekje aan de Hamdijk gelogeerd. Dat was één groot feest. Ze kwamen op de fiets vanuit Hoogenveen naar de Hamdijk toe. Ze mochten hun tante helpen met huishoudelijke klussen, fietsten samen in de omgeving, keken vanuit het mooie torentje naar buiten, of gingen mee naar het land om de arbeiders koffie te brengen. Ook liet Lucie haar nichtjes koeien melken. “Ik zee den: kom wichter, melk’n!” Waar de één er handigheid in had, vond de ander het maar lastig. “Zoiets moet je ook leren.”
Lucie genoot van de logeerpartijtjes en zorgde met veel liefde voor de kinderen. De kinderen hadden een geweldige tijd aan de Hamdijk. “De zolder was één grote ontdekkingstocht! Er was een apart heren- en damestoilet, de Franse kamer was erg indrukwekkend, maar de pronkkamer met het Damascus-blauwe behang, daar kwamen wij alleen tot de drempel!”
Blijkbaar kon Lucie goed inschatten wat kinderen leuk vonden: “Tsja, ik ben zelf ook kind geweest!”. Één van de nichtjes geeft aan: “Onze tante Lucie was een beetje ondeugend, en dat vonden we juist zo leuk!”. Tantie Tammes, zoals de kinderen haar noemden, was populair bij de kinderen.
Oma en de haan
Ook Lucie haar oma, oma Kwant uit Onnen, kwam wel eens op bezoek aan de Hamdijk. Zij was geen vrienden met de haan… “We hadden kippen en één haan. Als mijn oma dan de kippen ging voeren, ging die dikke haan op wacht staan. De haan belandde dan bovenop het hoofd van mijn oma. Dan riep ze: Lucieee, Lucieee, help!” Als Lucie zelf het kippenhok in ging, was er niets aan de hand. De haan bewaakte zijn hennen goed tegen vreemdelingen…
Koe in de voortuin
De koe in de voortuin trok bekijks. Als er fietsers langs de Hamdijk kwamen, met kinderen, dan vonden zij dat prachtig! Ze kwamen kijken en zwaaiden altijd naar de koe. Lucie molk de koe elke dag. Ze genoten van de verse melk, maar er werd ook yoghurt gemaakt. Buurtkinderen kwamen langs om te vragen of er nog yoghurt was. “Dan ging’t van: nee, vandoage noit, morgen mok ik weer yoghurt, kom den mor wat hoal’n!”
Het erf
Naast dat er een kippen en een koe waren om te verzorgen, hield Lucie een moestuin bij. Er stonden aardappels, uien, boontjes… Lucie weet niet meer precies waar de moestuin was. En ook fruit was er in overvloed. In de fruitgaard stonden zowel appels en peren als pruimen, bessen en een grote walnoot. “Er was ook één boom, daar zaten wel drie verschillende rassen [appels] aan.” Al het werk in de tuin deed Lucie zelf.
Er was geen uitgebreide siertuin, maar er waren wel slingerpaden van fijne kiezels die voor en opzij liepen. Ook herinnert Lucie zich een aantal mooie bloeiende struiken. Die pootte ze zelf: de sering – in rood, wit en zachtblauw –, de gouden regen – langs de schuurmuur – en blauwe hortensia’s. Ook margrieten sierden de tuin. “Als ik op de trap zat, dan kon ik zó genieten van de bloei!”
In de bijschuur werd het koren gewaard. Vlakbij stond een schuurtje met hooi voor de winter. Dit was voor de koe en voor de vier werkpaarden. Tammes had sterke, Groninger werkpaarden. Ook liepen er ganzen rond.
Hulp
Lucie had één dienstmeid, zij woonde in Bellingwolde. Zij moest af en toe rusten. Lucie beloofde haar: “Straks krijg je een kopje thee met wat lekkers erbij. Dan ben je weer uitgerust.” Ze was een goede gastvrouw. Ook Gerrit kreeg hulp op het land. Op de vraag of Gerrit veel knechten had, reageert Lucie: “Joa, ’n heule bos wel hè, anders kwam het niet rond.” ’s Zomers was er meer werk dan ’s winters, dus de aantallen wisselden.
Afscheid van de Hamdijk
Uiteindelijk verkochten Lucie en Gerrit de boerderij. Het land werd in 1996 verkocht aan buurman Velema. De boerderij wordt aan iemand anders verkocht. Gerrit en Lucie gaan samen aan Grintweg 74 in Winschoten wonen. Gerrit Tammes is daar op 4 mei 2018 overleden op 89-jarige leeftijd. Sinds 2022 woont Lucie in verzorgingshuis De Woldrank in Winschoten.
Lucie geeft tijdens het bezoek in april 2025 aan graag nog eens terugkomen aan de Hamdijk. Over drie jaar is de grote opening. Dan zou er weer een nieuw ABC-lied moeten komen. Lucie reageert: “ABC? Ik ga mee!”.

Het erf van Hamdijk 49, indicatief, opgetekend door Rianne Luring naar aanleiding van de verhalen van Lucie Tammes op 23-4-2025.