Het gaat goed met het bos in Groningen. In het Nanninga’s Bos en het Harense Bos stonden vroeger alleen naaldbomen, aangeplant door de mens en bedoeld voor de houtproductie. Deze bossen zijn we langzaam aan het veranderen, naar een natuurbos met een veel grotere variatie in bomen, struiken en dieren. Deze overgang is er een van vele jaren. Maar de komst van bijvoorbeeld de boomkever en de boommarter zijn tekenen dat het Groninger bos op de goede weg is.
Geleidelijk aan proberen we in beide productiebossen ruimte te maken voor loofbomen en ander groen. Dit kan niet in een keer. Als je rigoureus een grote oppervlakte kapt, wordt de kale plek alleen maar ingenomen door snelgroeiende struiken. En juist een variatie aan boomsoorten en struiken kleurt een bos van bodem tot boomtoppen groen, met mos, varens en hulst en in de herfst veel verschillende paddenstoelen.
Op verschillende plekken hebben we een aantal sparren gekapt om ruimte te geven aan loofbomen. En op een aantal plaatsen heeft de berk het inmiddels van de naaldboom overgenomen. Berken zijn de eerste bomen die groeien als er een open plek ontstaat en trekken veel vogels en dieren aan. Tussen de berken ontkiemen vanzelf eiken en beuken, die het na verloop van tijd zullen overnemen van de berk.
Nanninga’s Bos is ongeveer 27 hectare groot en ligt een kilometer ten zuiden van onze Coendersborg in Nuis. Het is in de 19e eeuw aangelegd door de familie Niemeijer, als onderdeel van hun buitenverblijf en later overgenomen door de Nanninga’s die het als houtproductiebos wilden gebruiken. Zij slaagden er niet in om het bos rendabel te maken en lieten de boel de boel.
Sinds 1985 is Nanninga’s Bos in ons bezit. De overgang van naaldbos naar natuurbos is hier al heel goed zichtbaar. In het bos ruimen we het dode hout van de gekapte naaldbomen niet op, we laten het liggen. Hierdoor krijgen insecten en planten de kans zich in het bos te vestigen. En deze trekken weer vogels en andere diersoorten aan.
Nanninga’s Bos is een heerlijke plek om te wandelen. En loop je hier rond, dan kun je er zeker van zijn dat je in de gaten gehouden wordt. Om het Zuidelijk Westerkwartier aantrekkelijk te maken voor de bosuil, hebben we nestkasten geplaatst. En daar maakt deze uilensoort dankbaar gebruik van. Observeren doen zij als de beste, maar voor ons valt het niet mee om een bosuil te spotten.
Iets zuidelijker van het Nanninga’s Bos ligt het Harense Bos, dat zijn naam eer aandoet. Het is geplant op een zogeheten haar: een zandige verhoging ontstaan door de wind. Sinds 2002 is het bos eigendom van Het Groninger Landschap.
Met negen hectare is het niet zo groot, maar het biedt de wandelaar veel moois. Als je door het Harense Bos loopt, merk je de hoogteverschillen. In het oosten ligt het bos wel twee tot drie meter lager dan in het westen. Die hoogteverschillen zijn ontstaan in de tijd dat het gebied nog een zandverstuiving was.
Het Harense Bos is ontstaan doordat boeren uit de omgeving in de 19e eeuw hier bomen planten. Zij hadden veel last van het stuivende zand. Om hun akkers te beschermen werden lariksen en dennen gepoot. Die hielden het zand vast. De sporen van het stuivende zand zijn nu nog te zien in het bos door de grote hoogte verschillen die in het verleden zijn ontstaan.
In het Harense Bos staan nu vooral nog dennenbomen, sparren en lariksen. Sommige zijn wel honderd jaar oud. De overgang naar een natuurbos is hier nog maar net begonnen. Er groeien al wel weer hulst, brem, framboos en braam. De wespendief komt veel langs en ook het goudhaantje voelt zich hier thuis. Maar net als in Nanninga’s Bos hopen we hier ook snel het geklop van de grote bonte specht en het aparte geluid van de groene specht te horen.
Een boswandeling maken in het Groninger land? In het Zuidelijk Westerkwartier kan het! Beide bossen zijn toegankelijk voor publiek en liggen vlakbij elkaar. De flora en fauna van de bossen onder begeleiding van één van onze vrijwillige gidsen bezoeken kan ook.
Bekijk de wandelingen die door het team Zuidelijk Westerkwartier worden georganiseerd.